ABV Jaar 2 - Periode 2 (winter): Groepsdynamiek
Wanneer je
goed naar iemand luistert, heb je een aandachtige en alerte houding ten
opzichte van die persoon. Je bent alert op de inhoud van het gesprokene zowel
als op de emoties die daarbij een rol spelen. Je luistert dus niet alleen naar wat er gezegd wordt maar ook naar hoe het gezegd wordt. Met behulp van
je luistervaardigheden neem je actief deel aan het gesprek zonder zelf veel aan
het woord te zijn. Op deze manier stimuleer je je gesprekspartner tot verder
praten.*
Bron:
‘Gesprekken in Organisaties’ (Gramsbergen Hoogland, Molen)
Luisteren
is niet praten en niet oordelen. |
Deze oefening
wordt per projectteam uitgevoerd. Deze oefening wordt herhaald voor elk teamlid.
·
Ieder
teamlid moet voor zich vertellen wat
hij/zij uit het project wilt halen en brengen.
·
Ieder teamlid moet vertellen wat hij/zij zou
willen dat het team in zijn geheel bereikt.
Terwijl één
van de teamleden vertelt over de doelstellingen, luisteren de andere teamleden.
Let op! Alleen luisteren, dus geen vragen stellen of opmerkingen maken. Er mag
wel non-verbaal gereageerd worden (behalve zure gezichten trekken natuurlijk,
want dat is oordelen). De andere teamleden laten de spreken merken of er
daadwerkelijk aandacht is voor hem/haar.
Stap 2: Parafraseren van inhoud.
De luisteraars
maken notities = Parafraseren van inhoud.
Dit betekent: in het kort in eigen woorden weergeven
wat het belangrijkste is van datgene wat de verteller heeft gezegd. Het kenmerk
van de parafrase is dat deze betrekking heeft op feitelijke informatie, op datgene wat er gezegd wordt en niet hoe
het gezegd wordt.
Bij de
toepassing van deze vaardigheid is het van belang dat je als luisteraar niet
van je eigen vooronderstellingen uitgaat en deze verwart met wat de ander zegt.
De luisteraars
lezen de korte weergave voor, het teamlid (de verteller) waar de korte weergave
over gaat, mag alleen luisteren. Als
de verteller reageert krijgt hij/zij een rode kaart (rood papier halen in de
kast in de docentenkamer).
Na het
terugkoppelen van de boodschap is er ruimte voor het stellen van vragen. Het is
belangrijk dat deze vragenronde gestructureerd verloopt, dus elk teamlid mag
één vraag stellen. Je dient verhelderende en open vragen te stellen (zie de
voorbeeld vragen).
Toelichting: Open en gesloten vragenOpen vragen laten de ander een grote vrijheid in
de formulering van het antwoord. Een eenvoudige, maar handige manier om goede
open vragen te stellen is deze te beginnen met een vraagwoord: ·
Welke
(mogelijkheden zie je?) ·
Hoe
(zou je dit aanpakken?) ·
Waardoor
(zou dat komen?) Als je je
wilt richten op de mening of gevoelens van de ander: ·
Hoe
denk je over …..? ·
Wat
vind je van….? ·
Kun
je iets meer vertellen over….? Bij gesloten vragen kan degene die
antwoordt, volstaan met korte,bevestigende dan wel ontkennende antwoorden.
Voorbeelden van dergelijke vragen zijn: ·
Vind
je het project leuk? ·
Kan
je goed met je teamleden opschieten? ·
Denk
je dat je deze taak aankan? ·
Kun
je goed programmeren? Ook het
stellen van vragen met een oordeel
is niet goed (een vraag waarin impliciet of expliciet een oordeel zit
verwerkt). Enkele voorbeelden: ·
Weet
je wel hoe moeilijk deze taak is? ·
Dus
jij denkt dat je geschikt bent voor deze taak? Voorbeelden van verhelderende en open vragenWaarom denk
je dat jij het meest geschikt bent om deze taak uit te voeren? Waarom wil
je juist de taken op je nemen? Hoe ga je de
rol van teamleider invullen? |
Evalueer kort
met elkaar hoe de oefening is verlopen:
·
Wat
het duidelijk wat de verteller vertelde?
·
Luisterde
de andere teamleden aandachtig? Of zaten ze er ongeďnteresseerd bij? (waaruit
maak je op dat iemand aandachtig luistert, of er juist met zijn/haar hoofd niet
bij is).
·
Klopte
de terugkoppeling met de dat wat de verteller verteld heeft? Of zaten er grote
verschillen in interpretatie?
·
Werden er goede vragen gesteld?
Waren dit verhelderende vragen (leverde het antwoord meer informatie op?), of
waren het voornamelijk gesloten vragen).
Na deze
evaluatie is ander teamlid aan de beurt, er wordt weer aangevangen met stap 1.
Als
voorbereiding op de volgende les (die over onderhandelen gaat), dient elke
student:
Zijn/haar
persoonlijke insteek en doelen voor het project te formuleren.
De doelen van
de andere teamleden voor het project te formuleren.
Te formuleren
wat hij/zij minimaal (afhankelijk) en maximaal (dominant) wilt
bereiken/inleveren voor dit project.
‘Gesprekken in
Organisaties’ (Gramsbergen Hoogland, Molen)
http://www.carrieretijger.nl/functioneren/communiceren/mondeling/vaardigheden/luisteren